Pagina's

woensdag 27 april 2016

Vertrouwen. De echte Pudels Kern?

Vorige week schreef ik op deze plek een stukje over centralisatie. In de (ondertussen veranderde) kop noemde ik dit fenomeen naar Goethe 'des Pudels Kern' ofwel het hart van de zaak. Bij nader inzien kom ik hierop terug. Centralisatie is niet de kern. Dat is vertrouwen of eigenlijk het gebrek daaraan.

Vandaar ook dat het InHolland-syndroom in de ontwikkelingen van de afgelopen jaren zo'n cruciale rol speelt. InHolland verspeelde het vertrouwen, docenten vandaar idem dito, zo ook de leiding. Het gevolg hiervan was dat men vervolgens, terecht, al het mogelijke deed dat vertrouwen te herstellen. Maar de pogingen schoten door.

Bovendien,
het feit dat op de ene plek het vertrouwen beschaamd wordt, betekent nog niet dat het overal beschaamd wordt en betekent zeker niet dat men iedereen moet wantrouwen. Dat is echter wel wat gebeurt, in ieder geval hebben vele professionals het gevoel dat zij niet langer vertrouwd worden. Vandaar al die controle, centralisatie, organisatie en andere poespas, denken zij. Professionals, in dit geval docenten, ervaren dat als een belediging. Waarom zou hij of zij het werk niet goed doen? Hoe komt iemand daarbij? Vanzelfsprekend gaat er van alles en nog wat fout. Waar mensen werken worden fouten gemaakt. Maar wie bewijst dat er door al die controle enz. niet eveneens veel en misschien wel meer fout gaat? Niemand.

Laat ik een concreet voorbeeld geven. 

Ik heb in mijn leven duizenden achtergrondverhalen en reportages gelezen. Een objectief oordeel over zo'n product bestaat niet. Journalistiek is geen wiskunde. Toch heb ik al honderden keren meegemaakt dat professionals - mijn collega's, externen, ikzelf - het snel eens zijn over de kwaliteit. Aanvankelijk loopt het oordeel nog wel eens uiteen, tussen een 7 en een 8 bijvoorbeeld, tussen een 8 en een 9, zelfs een 5 of een 6, maar na enig praten is men het er snel over eens, zeker over het verschil tussen een 8 (goed), 6 (voldoende) en 4 (onvoldoende). Ik heb het eigenlijk nog nooit meegemaakt dat drie professionals het niet snel met elkaar eens werden. De reden: ze kennen hun vak, ze kennen het verschil tussen goed, voldoende en niet goed. Dat ze dit eindoordeel vervolgens proberen te verantwoorden is noodzakelijk. Maar de weg loopt zo: eerst het oordeel, dan de verantwoording.

In de huidige protocolitis gaat het andersom. Je hebt een lijst met criteria. Die vul je in. Vervolgens tel je de uitkomsten bij elkaar en komt tot een eindoordeel. Deze procedure kan tot idiote uitkomsten leiden, bijvoorbeeld dat je op een onvoldoende uitkomt waar het eigenlijk een dikke voldoende moet zijn en andersom. Wat gebeurt er vervolgens? De deeloordelen worden aangepast om toch tot het juiste eindoordeel te komen. Dit weet iedereen, dat doet iedereen ook. Maar je mag het niet zeggen want het is niet 'de juiste werkwijze'. We hebben immers behoefte aan 'objectieve criteria'!

Dit is om twee redenen onzinnig. De eerste noemde ik al: vertrouwen. Ik vertrouw mijn collega's en andere professionals uit het vak - tot het tegendeel bewezen wordt. Ze (we) geven geen cadeautjes, echt niet. Ze proberen zo eerlijk mogelijk te zijn en slagen daar in 99 van de 100 gevallen ook in.

De tweede reden is complexer en zou je eigenlijk het beste met het nare woord 'holistisch' kunnen omschrijven. De som is meer dan de delen. Een reportage of om het even welk ander product dat niet puur axiomatisch ('wiskundig') is vormt een complex geheel en bestaat dus uit vele delen (in dit geval: taal, opbouw, feiten, argumenten, creativiteit enz.) die je eigenlijk niet uit elkaar kunt halen. Althans, dat kan je wel doen maar dan maak je tevens de kern ervan, lees dat geheel kapot. Zo'n geheel kan je eigenlijk ook alleen beoordelen als je er verstand van hebt. Buitenstaanders kunnen dat niet. Vandaar dat professionals het ook zo snel met elkaar eens zijn. Ze weten wat ze zeggen. Ze beoordelen eerst het geheel, daarna pas de delen. Doe je het andersom, dan krijg je bladderdieblap. En helaas, onze verantwoordings- of protocolitiscultuur zit vol van dergelijke bladderdieblap. Maar hoe leg je dat uit aan mensen die van de zaak waar het om gaat geen verstand hebben? Niet. Dat is het probleem. Vandaar dat die mensen bescheidenheid past. De protocilitiscultuur is niet wantrouwend, zij is ook onbescheiden.

Ooit vroeg ik een schaker van wereldklasse waarom hij op dat moment die ene zet gedaan had. Zijn antwoord was: omdat het spel het vereist, het stuk moest daarnaartoe. Ik begreep er niks van, ik begrijp er nog steeds niks van maar hij had wel gelijk. Juist door die ene zet maakte hij gehakt van zijn tegenstander. Dat is professionaliteit. Die vang je niet in regeltjes.

Kortom: vertrouwen werkt!