Pagina's

dinsdag 19 april 2016

I had a dream...

... De school lag in een stadspark dat ik nog niet eerder had gezien. Was dit Utrecht? Het was stralend weer.
Overal rond de school zaten studenten in groepjes op het gras. Was het pauze? Iedereen lachte. Echt iedereen.
Ik liep naar binnen en werd verwelkomd door een stralende C.
Je lacht, zei ik.
Natuurlijk lach ik, antwoordde C., iedereen lacht, de hele dag al.

Maar waarom dan, vroeg ik. Ik kende C. vooral van rimpels.
Weet je het dan niet?
Wat moet ik weten?
Dat we vrij zijn, vrij, echt... Ze lachte nog harder - en straalde nog meer. Vrij. Weet je nog wat dat betekent? Een woord van vroeger...
Wat bedoel je, waar heb je het over, wat is dit voor gebouw, ik ken het helemaal niet, wat gebeurt hier? Droom ik of zo?
Nee hoor, zei C., je droomt niet. Kijk maar. Ze wees op haar T-shirt. Daarop stond met grote letters: Small is beautiful. We hebben het pleit gewonnen. Begrijp je wat dat betekent? Opeens van de ene dag op de andere. Vrij. Ook in Den Haag hebben ze het licht gezien.
Maar vrij waarvan? En hoe kan dat zo snel? Hoe werkt dat dan? Bestaat de HU niet meer. Ik begrijp er niks van.
Ik liep door. Al mijn collega's leken als bij toverslag andere mensen. Alsof kilo's lood van hun schouders waren gegleden. Ze lachten. Ze zwaaiden.
Heb je het gehoord Chris, riep P. boven het geroezemoes uit, nooit meer die stomme formulieren. Weg ermee. We doen het weer op onze manier. Hij stond op en wees op zijn T-shirt. Daarop prijkte met grote letters: I do it my way.
Maar... Ik aarzelde. Kon dat wel? Wordt het dan geen chaos? vroeg ik voorzichtig aan A. die me zojuist omhelsd had en met tranen in de ogen, lachend, vertelde dat ze niet kon geloven dit nog mee te mogen maken. Op mijn vraag naar een eventuele chaos begon ze zo mogelijk nog harder te lachen. En tegelijkertijd te huilen. Moet je horen wat hij zegt, riep ze tussen haar lachtranen tot de anderen. Chris vraagt of het nu geen chaos wordt...
Hierop bulderde het gezelschap. Chaos. Chaos. Chaos. Iedereen riep door elkaar. Iedereen. Kom op Chris, schreeuwde H. boven het lawaai uit: het kan toch nooit zo erg worden als het was.
Ik stond paf en begon van de weeromstuit eveneens te lachen. Als bij toverslag voelde ook ik me anders, alsof ik in een ballonnetje opgeheven werd en boven de wereld zweefde. Alles werd zo licht. Maar ik begreep er nog altijd niks van. En het CvB en zo dan, fluisterde ik tot Y. die aan de andere kant van me was gaan staan. Ook zij straalde en maakte zelfs een paar danspasjes. Y. die danspasjes maakt, dat was zoiets als de kwadratuur van de cirkel. Op haar T-shirt stond met grote letters: We are the champions.
Hoe zo, vroeg Y., CvB, wat bedoel je? Dat bestaat niet meer. Het heet nu Centrale van Beheer en zorgt alleen voor zaken als verwarming, salarisadministratie en, ik geloof,...
Op dat moment ging de bel. Hij klonk hard en schel. Een deur ging open. Twee mannen en een vrouw liepen de ruimte binnen. Elk van hen duwde een kruiwagen vol WC-papier.
Dat wilde ik zeggen, fluisterde Y., WC-papier.