Pagina's

maandag 4 april 2016

Een brief aan het CvB (4 april 2016)

                                                                                   4 april 2016
Geachte leden van het CVB,
Met verbazing las ik afgelopen vrijdag uw briefje over het te verschijnen artikel in het NRC Handelsblad. Waarom zoveel angst? Waarom zoveel indekking? Dat men zelfs in het weekend kon reageren!
Met nog grotere verbazing las ik de volgende dag uw reactie op het artikel, met daarin
volledige ontkenning van de kritiek en een even zo volledige rechtvaardiging van het eigen optreden. Wie anders dan uzelf is daarbij gediend? En pijnlijker: een en ander is ongeveer de best denkbare illustratie van hetgeen in het artikel wordt gesteld. 

Ondertussen werd ik tijdens mijn weekend totaal overvallen door telefoontjes, mails, what’s apps en sms’sjes van veelal mij totaal onbekenden, niet alleen van docenten maar ook van ondersteunend personeel van de Hogeschool. Velen daarvan brachten mij in grote verlegenheid door woorden als held e.d. te gebruiken. ‘Je verdient een vrachtwagen vol bloemen’ zei iemand. Dit vond ik wel weer mooi maar ook wat veel van het goede. Ik wist en weet temeer niet goed hoe hiermee om te gaan omdat ik gewoon zeg wat iedereen om mij heen al jaren zegt en wat ik op vele plekken ook al eerder heb beweerd.

De meer nuchtere reacties zijn voor mij dan ook een zoveelste bevestiging van het sinds lang bekende. Een paar citaten uit de briefjes e.d. die ik afgelopen dagen kreeg:
·      Goed zo, eindelijk komt het verhaal naar buiten
·      De ‘top’ lijkt horende doof en ziende blind. En dan past een andere wijze van aandacht voor de verkeerde zaak
·      Het stuk is geschreven vanuit de kant van docenten, maar er is ook veel mis bij de medewerkers van HU-diensten... [volgen voorbeelden] Zo zijn er helaas nog vele, vele voorbeelden te noemen. Het is een wonder dat we nog allemaal zo betrokken zijn bij de HU
·      Bij het CvB weten ze niet helemaal wat er in de Hogeschool gebeurt... Ze lezen rapporten
·      Goed dat je je mond open doet. Wij weten natuurlijk dat het allemaal nog veel erger is.
En zo tientallen meer.
Hoe nu verder? Volgens mij is er slechts één juiste en waardige manier om dit te vervolgen:
1.     de publicatie van dit schrijven op dezelfde plek als waar u uw reactie heeft neergezet
2.     de opening van een dialoog die niet alleen door u wordt geregisseerd
3.     het verschaffen van middelen en mogelijkheden aan enkele critici om nader onderzoek te doen naar de juistheid van hun c.q. uw opinie en vervolgens, desgewenst, met aanbevelingen te komen
4.     en, indien noodzakelijk, op basis hiervan een aanpassing van het beleid.
De HU is net zo goed van ons als van u, ik zou geen reden kunnen bedenken waarom het anders is. Ik pretendeer geen moment wijsheid & waarheid in pacht te hebben. Nogmaals, wat ik beweer(de) hoor ik al jaren, van iedereen, hoog en laag in de organisatie. Het is zeer moeilijk te zeggen of deze mening de juiste en de meest verstandige is en zo ja, hoe daarmee om te gaan. Maar het is, me dunkt, een kwestie van goed en verstandig beleid een dergelijke kritiek niet zonder meer opzij te schuiven. Ik geloof niet dat er ooit iemand slechter is geworden van openheid, een kwetsbare opstelling en dialoog. Daarentegen geloof ik niet alleen maar weet ik uit onderzoek en ervaring ook (ik ben in hart en nieren historicus en geen 25 meer) dat vele zaken en vele mensen slechter zijn geworden van een tegenovergestelde houding. 
Ik heb dan ook alle vertrouwen in een goed vervolg.

met hartelijke groet,

Chris van der Heijden