Pagina's

dinsdag 17 mei 2016

Van protocollen naar moord. Pleidooi voor mensenmensen

Vandaag (17-5-2016) verscheen het rapport van de Commissie Eenhoorn over de moord op de 28-jarige Linda van der Giesen, vorig jaar augustus. Het is zowel voor protocoleuten als voor humanisten een nuttig document. Eerstgenoemden kunnen eruit leren dat hun handelswijze zelfs gevaarlijk kan zijn, humanisten dat ze hun principes nooit mogen opgeven. Hadden de goed bedoelende politiemensen maar geluisterd, gekeken, niet zo vastgehouden aan de regeltjes, dan was die arme Linda wellicht nog in leven geweest. Nu niet. Dood door protocolaire domheid. Misschien kunnen we er iets van leren. Mij kost het in ieder geval weinig moeite me door de vervanging van hier en daar een woordje (student voor slachtoffer bijvoorbeeld) in een volstrekt andere context te wanen - een context die maar al te bekend is.

Een paar citaten uit het rapport

  • Het politiewerk is grotendeels geprotocolleerd. De gedachte daarachter is, dat gedurende een proces alle stappen zorgvuldig moeten worden genomen, zodat uiteindelijk een volledig en consistent dossier ontstaat dat bij de verdere vervolging aan het OM kan worden overgedragen. 
  • Slachtoffers van huiselijk geweld werken niet met protocollen en richtlijnen. Die willen hun normale leven terug.
  • Uiteraard is dossiervorming belangrijk. Wat de commissie echter opvalt is het gegeven dat er ook bij een toenemende dreiging niet wordt bijgestuurd. Anders gezegd: zit men eenmaal op het juridische pad waarin informatie wordt toegevoegd aan een dossier, dan raakt de impact van de dreiging voor het slachtoffer uit het oog.
  • In de persconferentie die na het schietincident door het hoofd Operatiën en de Hoofdofficier werd gegeven, is gesproken van een “inschattingsfout”. De vraag is of deze fout vermijdbaar was en zo ja of iemand daarvoor een verwijt gemaakt kan worden. Uit het voorafgaande mag blijken, dat wij de gemaakte fout wijten aan een combinatie van factoren: de fragmentering van het proces (waardoor niemand zich eigenaar achtte cq persoonlijk verantwoordelijk voelde voor de veiligheid van het slachtoffer), de focus op het strafrechtelijke traject, de problemen bij de toegankelijkheid van informatie en de gebrekkige doorgave van (vooral de zachte kant) van informatie.
  • Er is sprake van een ingewikkeld, bureaucratisch en gefragmenteerd werkproces. Daarin is sprake van ‘systemische communicatie’, beperkte cq gefaseerde informatie-opwerking en een focus op strafrechtelijke afhandeling in plaats van een focus op de meest zinvolle (alternatieve) interventie in het belang van de aangever.
  • Wat opvalt is dat de nadelige effecten van de huidige gang van zaken binnen de organisatie kennelijk zijn aanvaard. Eenduidig eigenaarschap is verdwenen en overall regie ontbreekt. Er is onvoldoende kritische reflectie op de gang van zaken en er is te weinig urgentiegevoel om de nadelige effecten van de systemische benadering te minimaliseren. 
  • De focus van het onderliggende stuk is sterk procesgeoriënteerd. Het perspectief vanuit het slachtoffer is naar de mening van de commissie onderbelicht gebleven. 
  • De hoofdconclusie van het rapport dient te zijn: de sturing vanuit politie en Openbaar Ministerie op een snelle en adequate afhandeling van een zaak met een goed proces-verbaal als resultaat, staat soms op gespannen voet met een zorgvuldige beoordeling van mogelijke alternatieve afdoeningen. De behoefte van de aangever hoort zoveel mogelijk voorop te staan, maar de praktijk is nog wel eens anders.