Pagina's

zondag 8 mei 2016

Doorgeslagen regeltjes: simulacra van betrouwbaarheid.

Regelmatig krijg ik van collega's opmerkingen, klachten, aanvullingen. Meestal zijn die kort en verwerk ik ze in mijn eigen verhalen. Soms, zoals in dit geval, zijn ze langer. Collega Gerard Sweep over twee vormen van protocolitis: de verplichte inschrijving voor toetsen door studenten en de verplichte inschrijving door 'examinatoren' van cijfers.

Principes zijn mooie dingen zolang ze dienen als leidraad, maar het worden monsters als ze vastgeklonken worden in regels die tot in de verste uithoeken bereik dienen te hebben.

Een van die principes is: de student bepaalt. Een uithoek daarvan is het inschrijfsysteem voor cursussen en toetsen. De eis tot inschrijving is te billijken als de student daadwerkelijk iets te kiezen heeft. Maar in de eerste twee jaar van mijn opleiding hebben studenten niets te kiezen. Ze volgen een vast programma in een jaargroep. Zou het niet efficiĆ«nter zijn ze gewoon standaard in te schrijven voor de cursus en de eerste toetskans? Toch moeten ze zich inschrijven voor een cursus waarvoor ze al zijn ingedeeld (en de eerste kans krijgen ze er automatisch bij; dat gelukkig wel). Verzuimen ze dit, dan mogen ze met een beetje pech niet meedoen aan de toets. Dit is twee van mijn slb-studenten uit het tweede jaar overkomen, zo’n tien procent van de studenten die nog over zijn.

En wat levert die verplichte inschrijving aan winst op? Is het een grotere bestuurbaarheid, die het bijvoorbeeld mogelijk maakt twee leeggelopen groepen snel samen te voegen? Nauwelijks.
De inschrijvingscijfers zijn onbetrouwbaar, omdat chaotische studenten het vergeten en omdat afhakende studenten zich voor alle zekerheid toch maar inschrijven. Het is veel betrouwbaarder als de docent tijdens de eerste les informeert wie er nog in de race zijn.

Een ander principe is: alleen de docent (‘examinator’ in het jargon) mag cijfers geven (‘een resultaat vaststellen’ in het jargon). Een uithoek is de regel, dit jaar bij ons ingevoerd, dat docenten zelf de cijfers van mc-toetsen moeten invoeren. Daar is een handleiding voor in vijftien stappen. Het heeft me telkens een uur gekost, mede omdat er altijd dingen mislopen. Een ervaren administrator doet het in tien minuten.

Het is onwaarschijnlijk dat invoering door de docent een hogere betrouwbaarheid oplevert. Docenten zijn niet betrouwbaarder dan administrators. En als je wilt sjoemelen doe je dat niet door stiekem een cijfer in een digitaal bestand te veranderen, want dat is tot in lengte van jaren traceerbaar.

Principes zijn mooie dingen, maar als maximaal bereik van de daaraan onttrokken regels een doel in zichzelf wordt, leveren ze alleen maar schade en geen enkel voordeel op. Dan zijn ze verworden tot bureaucratische simulacra van beheersbaarheid en betrouwbaarheid.

Gerard Sweep, School voor Journalistiek