Pagina's

zaterdag 5 november 2016

Taal & het begin van alle misverstand

Afgelopen vrijdag zat ik in een vergadering waarin onder meer de HU-nieuwbouw aan de Heidelberglaan ter sprake kwam. Het werd een vrolijke bedoening omdat bijna alle aanwezigen talige mensen zijn en die kunnen vanzelfsprekend niet anders dan in de lach schieten als er begrippen passeren als:

  • Instituutsparel. Dat schijnt het nieuwe gebouw te worden. 
  • Lawaaikasten. Dat zijn, denk ik, ruimtes van waaruit rumoer klinkt.
  • Akoestische buffer. Mensen, tapijten, wanden.
  • Aanlandplek. Als ik me niet vergis is dat een plek waar mensen staande vergaderen.
  • Pantrypant meubel. De betekenis daarvan heb ik niet kunnen achterhalen, een meubel dat ergens het midden houdt tussen een partytent en een panty-automaat, denk ik.
  • Uittrilfase. Dat is, als ik het goed begrepen heb, de tijd waarin een afdeling of instituut losgemaakt wordt van een groter geheel. 
  • Actieve plint. Niet verkrijgbaar bij de Gamma, wel zichtbaar op het Jaarbeursplein. Maar wat het is? 
Met betrekking tot dit laatste woord doet een begrip de ronde dat simpel lijkt maar dat niet is: ontvlechting. Laat ik nu altijd gedacht hebben
dat hiermee iets in de trant van decentralisatie bedoeld wordt, kleine gehelen die losgemaakt ('ontvlochten') worden van een groter geheel. Maar dat blijkt niet de gebruikelijke betekenis te zijn. Die is dat organisaties zich concentreren op hun hoofdtaak en om die reden alle bijtaken 'ontvlechten', dat wil zeggen uitbesteden of overhevelen naar een centrale organisatie. Precies het tegenovergestelde dus. Mijn fout? Wellicht. Maar in ieder geval een onduidelijk begrip. 

Wat ontvlechting letterlijk betekent is overigens duidelijk, zie Van Dale (die mij gelijk geeft): 1. 'wat gevlochten is losmaken', 2. (een concern) opdelen in aparte firma's. Maar managerstaal, zo weten we, heeft een eigen wereldbeeld, met daarbij passend vocabulaire. Dat wereldbeeld en die taal zijn in 9 van de 10 gevallen anders dan die van gewone mensen. Helaas, zo merk ik, zijn er steeds minder gewone mensen en steeds meer managers. Het is een van de redenen voor dit blog. 
Ik heb op deze plek al eerder een pleidooi gehouden voor een Medewerker Gewoon Nederlands. Bij deze nogmaals. Als we elkaar al niet verstaan, hoe moet het doen dan niet verlopen?  

Zou met Instituutsparel wellicht bedoeld worden een plek waar zoveel mensen opgestapeld worden dat ze zich vanzelf 'uitkristalliseren'? En met pantrypant een voorraadkast met versterkende dranken voor werknemers die het niet meer zien zitten? Je weet het maar nooit met die... managers.

Meer over taal? Zie onder andere hier