Pagina's

donderdag 22 maart 2018

Over de waanzin van de huidige beoordelingsformulieren


Met de tegenwoordige beoordelingsformulieren is iets buitengewoon vreemds aan de hand - als je er goed over nadenkt iets zo vreemds dat geen andere conclusie mogelijk is dan dat die dingen zo snel mogelijk afgeschaft moeten worden. 


Beoordelingsformulieren bestaan veelal uit een tabel met categorieën en omschrijvingen plus wat ruimte voor een cijfer en nadere uitleg. Bedoeling is dat elke categorie wordt beoordeeld en elk oordeel gemotiveerd. Dit om minstens drie redenen: de objectiviteit van het oordeel, de controleerbaarheid van het oordeel én de verschaffing van bruikbare informatie aan de student. Het is een systeem waar op het eerste gezicht geen speld tussen te krijgen valt. Het verplicht docenten tot verantwoording, geeft studenten inzicht en maakt het voor toezichthouders en anderen mogelijk de boel achteraf nog eens langs de lat te leggen. Prima!

Het tegendeel is waar.  Beoordelingsformulieren staan voor een absurd systeem waar niemand iets aan heeft en dat een volstrekt leugenachtige werkelijkheid creëert. Extra pijnlijk is dat die leugenachtige werkelijkheid voor echt doorgaat terwijl de ‘echte werkelijkheid’, die van alledag en de praktijk (in mijn geval: de journalistieke praktijk), ontkend wordt. Hoe dat komt? In enkele zinnen gezegd: beoordelingsformulieren werken van klein naar groot, zij suggereren dat een cijfer een optelsom is. Maar in de meeste gevallen is dat helemaal niet zo, zeker niet in de alphavakken. Daar is een oordeel gelijk aan een visie en dus eerder het resultaat van een aftrek- dan van een optelsom.


Ik heb in mijn leven duizenden achtergrondverhalen, reportages en andere journalistieke producten gelezen. Een objectief oordeel over zo'n product bestaat niet. Journalistiek is geen wiskunde. Toch maak ik steeds weer mee dat professionals - collega's, externen, ikzelf - het snel eens zijn over de kwaliteit. In eerste instantie loopt zo'n oordeel nog wel eens uiteen, tussen een 7 en een 8 bijvoorbeeld, tussen een 8 en een 9, zelfs tussen een 5 en een 6. Maar na enig praten, meer dan vijf minuten is meestal niet nodig, volgt bijna altijd overeenstemming, zeker als het om het verschil tussen een 8 (goed), 6 (voldoende) en 4 (onvoldoende) gaat. Ik heb het eigenlijk nog nooit meegemaakt (behalve in de uitzonderlijke gevallen dat iemand betrokken was die geen verstand van zaken had) dat zo’n overeenstemming niet binnen de kortste keren bereikt was. De verklaring hiervoor is simpel: de betrokkenen beheersen hun vak en kennen dus het verschil tussen goed, voldoende en niet goed. Zoiets heet vakmanschap. Zoals een (goede) timmerman in één oogopslag de kwaliteit van de tafel ziet en de pottenbakker die van de pot, zo doorziet een (goede) journalist, arts, leraar of ander type vakman al snel de situatie op zijn vakgebied. Een kwestie van kennis en ervaring - waarmee ik overigens niet ontken dat er verschillen van mening mogelijk zijn, meestal eindigen die in een agreement to disagree, men aanvaardt elkaars verschil van mening. Vervolgens kan aan dat oordeel eventueel nog wel iets afgedaan (= aftrekken) worden maar toch, het staat.

Het spreekt voor zich dat elk inzicht, oordeel of cijfer verantwoord moet worden. Vroeger, toen ik studeerde, gaf de prof je bijna zonder nadere omschrijving een cijfer. ‘Goed gedaan,’ zei hij dan of: ‘nee, dat is niet goed, je hebt de zaak onvoldoende op een rijtje’. Daar bleef het bij, je kreeg een 6, 7 of 8 en moest het verder zelf maar uitzoeken. Dat is ingrijpend veranderd. Terecht. Maar, zoals dat gaat, is er iets voor in de plaats gekomen dat de zaak beslist niet beter heeft gemaakt. Want het werkt helemaal niet zoals gesuggereerd wordt door die zogenoemde beoordelingsformulieren met daarin een opsomming van criteria. De timmerman beoordeelt in enkele oogopslagen de kwaliteit van de tafel en zal vervolgens proberen uit te leggen waarom hij tot dat oordeel komt. Het proces verloopt van groot naar klein en niet, zoals die beoordelingsformulieren suggereren, van klein naar groot. Voor dit fenomeen bestaat een fraaie uitdrukking die veelal herleid wordt tot de Metafysica van Aristoteles: het geheel is meer dan de som der delen.

Dit laatste is temeer het geval omdat je, zelfs in het geval van een tafel, niet alle onderdelen kunt opsommen die bijdragen tot het geheel en al helemaal niet kan verklaren hoe en waarom de verschillende onderdelen elkaar versterken. Synergie heet dit laatste, letterlijk de energie die tot stand komt door samenwerking. Je kunt het fenomeen misschien nog het beste uitleggen aan de hand van een bos bloemen. Los zijn de bloemen mooi maar het is pas het boeket dat ze prachtig maakt. Dit omdat de bloemen op elkaar inwerken, de vormen en kleuren elkaar versterken (of niet, dan kan natuurlijk ook). Het is dus beslist niet zo dat de optelsom van de bloemen het boeket vormt. Daar is meer voor nodig. Noem het de hand van de bloemschikker.

Precies hetzelfde probleem speelt bij die stomme beoordelingsformulieren. Maar dat is nog niet alles. Erger nog is dat die formulieren het vakmanschap van de professional ontkennen, ja deze verplichten zich in idiote bochten te wringen om de veelomvattend(=wijs)heid van zijn oordeel in overeenstemming te brengen met de beperkt(=dom)heid van het formulier. Hij of zij voelt zich hierdoor miskend en gewantrouwd, met alle pijnlijke gevolgen van dien. De formulieren met hun protocollen en regels suggereren immers betrouwbaarheid, objectiviteit enzovoort en ontkennen daarmee de betrouwbaarheid van de professional. Erger: zij maken dat sommigen, veelal de zwakkeren of degenen zonder verstand van zaken, meer vertrouwen op formulieren dan op mensen, meer op protocollen dan op vakmanschap. Exit gezond verstand, professionaliteit en ervaring. Intro: miskenning, wantrouwen, onvrede.

Ooit vroeg ik een schaker van wereldklasse waarom hij op dat moment die ene zet gedaan had. Zijn antwoord was: omdat het spel het vereist, het stuk moest daarnaartoe. Ik begreep er niks van, ik begrijp er nog steeds niks van maar hij had wel gelijk. Juist door die ene zet maakte hij gehakt van zijn tegenstander. Dat is professionaliteit. Dat is vakmanschap. Die vang je niet in regeltjes. Je kunt de regeltjes van het schaakspel nog zo goed kennen en toepassen, het is onvoldoende om het spel te winnen. Dat kan eventueel alleen als je gebruik maakt van een goed computerprogramma. Dat kan immers miljoenen mogelijkheden kennen. Als je een formulier van dergelijke complexiteit zou kunnen maken, zou het wellicht nog werken. Zo niet, dan niet. Het aantal varianten dat een vakman kent en overziet, laat zich nooit en te nimmer vangen in een paar pagina’s met criteria.

Overigens ben ik een groot voorstander van een beoordelingsformulier maar dan wel een dat werkt als een checklijstje - achteraf dus, niet vooraf. Gewoon om even te controleren of je bij de verantwoording van je oordeel wellicht nog iets vergeten bent - aftrekken, niet optellen.