Pagina's

vrijdag 10 maart 2017

Wat iedereen (en vooral alle managers, regelaars en anderen die buiten het daadwerkelijk proces staan) MOET lezen








Ter afsluiting van een jaar activiteiten rond het tienjarig bestaan van de Stichting Beroepseer verscheen onlangs een bundel met artikelen, interviews en meer. De bundel staat hier. Maar voor wie geen tijd heeft het geheel te lezen, hier een paar citaten, na de inhoudsopgave.


  • In Nederland is al decennia lang sprake van een enorme geringschatting van de deskundigheid op de werkvloer. In toenemende mate is gaan gelden dat functies hoger worden gewaardeerd naarmate deze daarvan verder afstaan. De kennis, motivatie en ervaring van de werknemers die het ‘echte werk’ doen worden ondergewaardeerd en onderbenut. Dit heeft tot kaalslag en beroepszeer geleid. Dit is met name het geval in (semi-)publieke sectoren op de gebieden als veiligheid, onderwijs, zorg, welzijn en beleid.
  • De eigenlijke kern van het professionele leven is het streven om steeds beter te worden in wat je doet en daardoor iets steeds beters te maken. Het schoolvoorbeeld daarvan is de ambachtelijke vakman die werk wil leveren dat aan de hoogst mogelijke kwaliteitsmaatstaven voldoet. Waar komt de drang tot kwaliteitsverbetering vandaan? De bekende rechtsfilosoof John Rawls heeft dat verklaard uit een type menselijke motivatie dat hij ‘het Aristotelische principe’ noemt. Dit houdt in dat de mens er plezier in schept om zijn aangeboren of aangeleerde vermogens te ontwikkelen en dat het plezier daarin groter wordt naarmate het vermogen meer wordt uitgedaagd. 
    En zo begon het... 2005
  • Een belangrijke ‘beloning’ zit hem in het vergrote gevoel van eigenwaarde dat je krijgt als dingen lukken, als je slaagt in je opzet. Richard Sennett stelt in zijn klassieke boek The Craftsman dat je door ambachtelijkheid, door het leren van een complexe vaardigheid, een gevoel van eigenwaarde krijgt dat niet in de eerste plaats afhankelijk is van de erkenning van anderen. Hij definieert vakmanschap als iets goed doen als doel op zich. De beloning ligt niet buiten dat werk (zoals loon of aanzien) maar is inherent eraan: ‘Trots op je werk is de beloning voor vaardigheid en toewijding. (...) vakmensen zijn het meest trots op vaardigheden die rijpen.’