Pagina's

zondag 1 augustus 2004

Huxley versus Orwell (2004)


(fragment uit een artikel dat ik in de zomer van 2004 in Vrij Nederland publiceerde)

Een vergelijking tussen twee romans, 1984 en Brave New World, kan verhelderend zijn. Orwell beschrijft een wereld die verdeeld is tussen supermachten. De dreiging van buiten is voor de heersers van deze machten een reden om hun onderdanen te onderdrukken. Daartoe bedienen zij zich van een fictieve macht, Big Brother, en alle methodes die de moderne dictatuur ter beschikking staan: camera's, martelpraktijken, brainwashing, geschiedvervalsing, taalverkrachting, propaganda. Held van het verhaal is de man die zich de onvolmaaktheid van het verleden herinnert en van de liefde weet te proeven. Toch is hij gedoemd. Aan het eind van het verhaal krijgt Big Brother hem in de greep. De macht van buiten is te sterk.

Hoe anders het eerder (1932) verschenen boek van Aldous Huxley. Daarin
is geen sprake van een machtsstrijd tussen staten of van een conflict tussen heersers en onderdanen. Dat was de werkelijkheid van de jaren rond de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Koude oorlog. Huxley beschrijft een andere, fictievere wereld. Daarin heerst geen Big Brother. Daarin komt de dreiging niet van buiten. Daarin is geen grens tussen staat en onderdaan. Daarin heeft eenieder uit vrije wil gekozen. Dat die vrije wil zo vrij niet is en dat de keuze afschuwelijk is, doet niet terzake. Huxley's wereld wordt door (bijna) iedereen als heerlijk en nieuw ervaren omdat de kwaliteit van het bestaan niet bepaald wordt door objectieve maar door subjectieve factoren: als mensen hun leven als aangenaam ervaren, heeft niemand het recht dat tegen te spreken - ook al is dat leven in de ogen van sommigen een nachtmerrie.

Nu is het niet zo dat Huxley's buitengewoon sombere toekomstvisie onze werkelijkheid is. Waar het om gaat is dat Huxley 's utopie betrekking heeft op een democratische -, Orwell's op een autoritaire samenleving. Huxley keek naar de Verenigde Staten, een land dat hij verachtte, en trok vandaar de lijn naar de toekomst. Hij analyseerde een open, grenzeloze samenleving.
Orwell deed hetzelfde maar dan met Europa: een gesloten samenleving. Om die reden had hij, Orwell, gedurende lange tijd het gelijk aan zijn kant. Zo lang de Koude Oorlog duurde, werd de invloed van de Verenigde Staten en het - noem het maar - neoliberale wereldbeeld beperkt. Bovendien waren de communicatiemiddelen niet zo ver ontwikkeld dat eenieder hetzelfde wereldbeeld voor ogen kreeg. Tot slot was in Europa de druk van het verleden te groot. Landen en culturen waren daarom in staat zich af te sluiten en een eigen spoor te volgen. Collectieve ideologieën werden met succes in praktijk gebracht. Democratie was in veel gevallen meer woord dan werkelijkheid. Moderne, burgerlijke welvaart was buiten het Westen ver te zoeken. Kortom, Orwell's nachtmerrie was gedurende lange tijd ieders toekomstspook.

Maar dat is in het afgelopen decennium razendsnel veranderd. Alle grenzen vallen weg. Alom is sprake van democratisering, liberalisering, individualisering, welvaartsgroei. Het is overal op de wereld hetzelfde patroon. Dit brengt onvermijdelijk de vraag met zich mee in welke richting wij gaan. Van een Brave New World?